Ga naar de inhoud

Over onze vereniging

HOE HET BEGON

CLUB HISTORIE

Handbalvereniging DTS’48 te Westwoud is een kleine maar heel gezellige dorpsvereniging. De leden komen voor het overgrote deel uit Westwoud, Hoogkarspel en Oosterblokker. Tijdens het buitenseizoen wordt er gespeeld op sportpark Woudlust te Westwoud en tijdens het binnen seizoen in sporthal de Sluis te Hoogkarspel.

DTS’48, in april 1948 opgericht door Mart Sijm voor de jeugd van Westwoud om ze, net na de tweede wereld oorlog, weer een positieve kijk op het leven te geven. De Rooms Katholieke kerk was erbij betrokken en ook de meisjes kregen een kans om te sporten, waarbij de pastoor besloot dat ze wel mee mochten doen maar dat alleen met de handen en het hoofd ontbloot. Dit was 60 jaar geleden. Inmiddels heeft de vereniging in 2018 haar 70 jarig bestaan gevierd!

DTS’48 is een handbalvereniging, die met een maximale eigen inbreng op hoog niveau wil presteren. De vereniging leverde in het verleden, vaak met beperkte middelen en mogelijkheden, uitstekende prestaties. Naast prestatie, staat natuurlijk ook plezier in het spel, hoog in het vaandel bij DTS’48.

teamfoto dts

ERELEDEN

Henny van Diepen-Houtsma, erelid van DTS’48

Gesprek met Hennie van Diepen door Inge Doodeman en Dennis Stap

Hennie is begonnen met handbal toen ze in de vijfde klas van de lagere school in Nibbixwoud zat. Meester Ben Loos vroeg meisjes of ze wilden handballen. Ze wilde wel en zo begon haar carrière bij SEW.

Lees hier het complete interview over ons erelid
De carrière van Hennie van Diepen-Houtsma, ERELID van DTS’48

Gesprek met Hennie van Diepen door Inge Doodeman en Dennis Stap

Hennie is begonnen met handbal toen ze in de vijfde klas van de lagere school in Nibbixwoud zat. Meester Ben Loos vroeg meisjes of ze wilden handballen. Ze wilde wel en zo begon haar carrière bij SEW. In het begin werd er getraind op het grindpad naast café De Sport. De handbalwedstrijden werden met elf speelsters op het (voetbal)veld gespeeld. Ze wist uiteindelijk door te dringen tot het eerste van SEW. Er werden kampioenschappen op rij behaald, waardoor op een gegeven moment in de eerste divisie speelden.
In 1986 trouwde ze met Sjaak van Diepen en ging in Westwoud wonen. Ze heeft zich daar meteen bij DTS aangemeld. Daar belandde ze direct in het bestuur als secretaris en ze deed het wedstrijdsecretariaat er bij.

Hennie ging zeven (!) klassen lager spelen bij DTS maar dat vond ze geen probleem. Bij DTS heeft ze ook een aantal kampioenschappen meegemaakt. In haar lange carrière heeft ze diverse blessures opgelopen: enkel gebroken, enkelbanden gescheurd, duim uit de kom (dat werd pas een paar dagen later ontdekt) en nog wat blauwe plekken.

Haar favoriete plaats was in de aanval aan de cirkel en als stoorder in de verdediging. In 35 jaar handbal heeft ze nooit een rode kaart gehad (!) en hooguit een paar keer een tweeminuten-tijdstraf.

Op de vraag van Inge vertelt ze dat ze erelid is geworden omdat ze zoveel voor de vereniging heeft gedaan zoals: 10 jaar in het bestuur, 25 jaar lid, als trainster (ze heeft bijna alle teams gehad), als scheidsrechter, als coach (ook van bijna alle teams), als hulp bij allerhande acties. Ze is nu vier jaar bij de vereniging weg maar helpt nog wel bij de Rommelmarkt. En ze volgt alles van DTS in het clubblad.

Wat handbal betreft gaat ze af en toe nog naar wedstrijden van SEW. Vroeger ging ze vaak naar internationale wedstrijden of naar het Holland-toernooi.

Als Inge vraagt of Hennie nog een boodschap heeft aan de lezers van dit blad, antwoordt ze dat ze hoopt dat iedereen net zoveel plezier aan handballen beleeft als ze zelf heeft gehad!

Paspoort van Hennie van Diepen-Houtsma:

Geboortedatum:            28 maart 1948          

Familie:                             4 zussen en zeven broers

Getrouwd met:               Sjaak van Diepen                           

Kinderen:                         zoon Arjen en dochter Sandra

Hobbies:                           zingen, fietsen, werken op peuterspeelzaal

Favoriete eten:                ‘ik lust alles’                      
Favoriete drank:              glaasje rode wijn, thee

Muziek:                               koor en klassiek, 60er en 70er jaren, Nederlands cabaret

Lievelingsfilm:                   Beethoven, Amadeus, geen oorlogsfilms

TV-programma:               Nanny en Schone Schijn (TV), van 12 tot 2, Andermans veren (radio)

Slechte gewoonte:         ‘Kort voor de kop’, kattekop (af en toe)

Lievelingsdier:                  Moos (de kat)

IN MEMORIAM

ERELEDEN

Marth Sijm – oprichtster en erelid van DTS’48

Vlak na de tweedewereldoorlog heeft ze DTS’48 opgericht. Onze eigen Meryam Boufouchk heeft Marth Sijm ooit geïnterviewd in het kader van een schoolopdracht en heeft hierover een stuk geschreven in 2012, dat in het jaarboek van 2014 van Stichting Historisch Hoogkarspel-Westwoud is gepubliceerd.

Lees hier het complete interview over ons erelid

“In 1947 kwam Marth Sijm op het idee om een vervangende sport voor korfbal te “bedenken”. Tijdens de oorlog lag alles stil, omdat er nauwelijks sport mogelijk was. Toen de oorlog voorbij was, wilden veel mensen aan sport gaan doen. Voor de oorlog bestond er alleen korfbal voor meisjes, maar daar vond Marth niets aan. Handbal leek haar erg leuk en al gauw kreeg ze een aanhang van meer dan twintig personen. Het lukte dus om twee teams met elf handballers op te richten (er werd toen nog handbal gespeeld met elftallen), want zo’n vijfentwintig tot dertig mensen wilden wel meespelen. Ze speelden voor de lol, niemand wist hoe het spelletje eigenlijk volgens de regels ging.”
Na contact te hebben gezocht met andere verenigingen in de buurt, die graag tegen DTS wilden spelen, is in het voorjaar van 1948 de handbalvereniging van Westwoud officieel opgericht. “Er werd een oprichtingsvergadering gehouden in het gebouw dat nu het gidsenhol van Westwoud is. Sindsdien staat de vereniging ingeschreven bij de landelijke handbalbond NHV. Deze bond was destijds alleen voor katholieken, want vroeger was dat allemaal gescheiden, katholiek en niet-katholiek. DTS was een vereniging voor katholieken; ze speelden daarom alleen tegen andere katholieke verenigingen.

Voordat DTS kon worden opgericht moest er een veld zijn. Marth hierover: “Eerst maar eens kijken waar je dan een veld kan vinden. Nou ja, er was hier in de buurt één voetbalveldje en dat was hét voetbalveld. Maar daar speelde natuurlijk Woudia, met zijn jeugdclubs. Maar dit veld was eigendom van de kerk, niet van Woudia zelf. Dus ik ben naar het kerkbestuur gestapt, en zei: ‘Zeg, wij willen gaan handballen, kunnen wij ook gebruik maken van dat veld? Meisjes moeten toch net zo goed aan sport kunnen doen als jongens’. En dat vonden zij ook wel”. Toen de voetbal nieuwe velden zou krijgen, was het dus aan DTS om ook een deel op te eisen. Na lange tijd is dat gelukt, ze kregen het achterste veld in het huidige complex van Woudia. Ook werd getraind in de zaal bij de kerk (nu verkennershol). Kort daarna was het eigenlijk niet meer nodig. Het zeventalhandbal begon op te komen, wat zich afspeelde in veilinghallen, die gebruikt werden als zalen. Met slechts zeven personen heb je ook een veel kleiner veld nodig.”
Toen het veld was geregeld, moest er nog een bal en een scheidsrechter komen. “Marth vertelt het volgende: “We hadden dan wel wat zeggenschap over het veld, maar we hadden geen eens een bal! Ja, dat was het eerste begin, je moet een bal hebben. Toen ben ik naar de Schoenmaker de heer Pennekamp in Blokker gegaan, want die repareerde altijd de voetballen. Ik vroeg of hij voor ons een bal wilde maken, je kon toen niet zomaar ergens een bal kopen want er was gewoon niets. Dat wilde hij wel doen, hij maakte een bal iets kleiner dan een voetbal.
De hoofdonderwijzer van de Vlugt, van de vroegere rooms katholieke jongensschool in Westwoud, was de ‘hotemetoot’ van de voetbal, dus hij zou dan wel gaan fluiten. “Maar we wisten nog niet hoe dat moest, want bij de voetbal mag je natuurlijk tot het doel lopen, maar bij de handbal moet je buiten de cirkel blijven. We moesten dus zorgen dat we lijnen hadden om die cirkel aan te geven. En ik had een oud boekje meegenomen met daarin de spelregels van handbal, dat had ik toevallig in mijn bezit. Dat hebben we een beetje gelezen, maar ach, van de toepassing van die regels deugde natuurlijk helemaal niets. Toen zijn we gewoon maar begonnen en van de Vlugt zou even een wedstrijdje fluiten, op z’n voetbals natuurlijk. We speelden vriendschappelijke wedstrijdjes tegen teams uit de buurt, maar dan moesten we ons toch eigenlijk wel aan de regeltjes houden…”.

Voordat men lid werd van de bond, moest er dus veel geregeld worden. “Van der Vlugt deed het wel eventjes af en toe, maar dat was ook een man op leeftijd. Maar toen hadden we hier op het dorp een onderwijzer, die hier pas was komen wonen. Dat was meneer Glandorf en hij wilde ons wel komen trainen, onder voorwaarde dat zijn vrouw ook mee mocht doen. Daar hadden wij geen bezwaar tegen, maar het was toen zo, dat wanneer je getrouwd was, je niet meer mocht handballen. En Glandorf was dus getrouwd en had al een klein dochtertje, maar toch mocht zijn vrouw meespelen. Maar goed, er was meer te doen, dus ik zat iedere dag bij Glandorf, om te kijken of er nog meer moest gebeuren. Opstellingen, teamindelingen, wedstrijdadministratie, alles moest geregeld worden. Er waren wel mensen die hielpen hoor, maar ook vaak dachten ze dat ik het wel alleen zou redden. Ik redde het ook wel, maar er waren ook wel eens momenten dat ik mezelf afvroeg waar ik aan begonnen was”.
“We moesten alles zelf betalen, we hadden geen subsidie, sponsors, we hadden niks. Je was al lang blij, dat je kon spelen en dat je een bal had, dus zo zijn we geleidelijk opgeklommen. … Soms moesten we in die tijd erg ver reizen, naar ’t Veld of Den Helder. Niemand had een auto, dus we fietsten naar Wognum en gingen met één grote taxi van firma Kuip naar ’t Veld, ’t Zand of Wieringerwerf. Bij ‘t Verlaat was nogal eens politiecontrole, zodat er vlug een paar moesten duiken. Als we naar Den Helder moesten, gingen we altijd met de trein, maar ook dat was een gedoe. Je moest overstappen en vaak moest je dan nog een uur wachten. Ja, zo ging dat in het begin, en alles moest zelf betaald worden hoor! We betaalden contributie, de trainers moesten betaald worden, er kwam wel eens een nieuwe bal…”.

“Wat mijn rol precies was, weet ik zelf eigenlijk ook niet. In naam was ik secretaresse, maar ik moest ook de elftallen samenstellen, de contributie bijhouden, al had ik daar wel een paar helpsters bij, die het geld ophaalden in de wijken. Dus ik was ook meteen penningsmeesteres. Ook moest ik trainers zoeken voor de vereniging. We hadden een voorzitster, maar dat heb ik nooit willen worden, daar ben ik geen type voor. In het bestuur werd ik geholpen door meneer Glandorf, hij heeft ontzettend veel voor de vereniging gedaan. Zelf heb ik natuurlijk eerst ook gespeeld in het eerste, maar dat hield op, omdat ze al zoveel reserves hadden. Ik ben nog een poosje bij de vereniging gebleven, maar toen kreeg ik een baantje in het regiobestuur”.
“Kortom, de eerste jaren van DTS’48 waren een hectische, maar ook een mooie tijd.”

Jan de Vries – de zilveren spelt voor het erelidmaatschap

De heer de Vries heeft zich vele jaren voor onze handbalvereniging. Na het overlijden van de heer Jan de Vries werd voor ons bestuur pas duidelijk wat een plaats deze man in al die jaren had ingenomen binnen onze organisatie.
We hebben tijdens de algemene ledenvergadering van seizoen 2009/2010 met alle aanwezige leden besloten om de heer Jan de Vries alsnog deze spelt toe te kennen.
In het bijzijn van 2 van zijn dochters heeft de voorzitter de spelt
overhandigt aan mevrouw Vera de Vries.
De spelt werd respectvol geplaatst in de foto van de heer Jan de Vries.